Skip to main content

Regeling tijdelijke tegemoetkoming rijnvarenden

  • 15 februari 2022
  • Aniek Thissen

Wij schreven al eerder over de dubbele premieplicht waarmee meerdere rijnvarenden te maken hebben. In 2020 vernietigde de Hoge Raad een eerdere uitspraak van het gerechtshof Den Bosch: verrekening van dubbele premies door de rijnvarenden is niet toegestaan en de premieheffende instanties van de betrokken lidstaten dienen het probleem onderling op te lossen. Zoals wij in onze eerdere berichtgeving aankaartten, is het probleem echter dat een rijnvarende geen invloed heeft op overleg tussen de lidstaten. Als er geen oplossing wordt bereikt, betaalt de rijnvarende dus dubbel. Om de rijnvarenden gedeeltelijk tegemoet te komen, is er nu een compensatieregeling in het leven geroepen.

Vooral voor de rijnvarenden met een Luxemburgse (voormalig) werkgever is het lastig gebleken om dubbel betaalde premies terug te krijgen, omdat in Luxemburg de premies niet aan werknemers in persoon gerestitueerd worden, maar aan de werkgever. Als die geen verhaal biedt blijft de rijnvarende met lege handen achter. Daarnaast is er sprake is van een verjaringstermijn van vijf jaar.

De Tweede Kamer heeft dit probleem ook gezien en constateerde dat burgers en kleine bedrijven tussen wal en schip kunnen raken vanwege complexe (fiscale- en sociale zekerheids)wetgeving en de toepassing en interpretatie van belastingverdragen. Dat heeft nu geleid tot een ‘tussenoplossing’ die onlangs door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is gepubliceerd, te weten de Regeling tijdelijke tegemoetkoming rijnvarenden.

De regeling zelf vat het doel helder samen:

“Het doel van deze regeling is om voor de periode 1 mei 2010 tot en met 31 december 2015 de specifieke groep rijnvarenden zo veel als mogelijk in dezelfde socialezekerheidspositie te brengen als waarin zij zouden staan indien hun werkgevers niet onverschuldigd premies ten behoeve van het socialezekerheidsstelsel van een andere rijnoeverstaat op het loon zouden hebben ingehouden.”

De tegemoetkoming is bedoeld voor:

“… rijnvarenden die de ten onrechte in de andere rijnoeverstaat afgedragen premies niet persoonlijk kunnen terugkrijgen uit de andere rijnoeverstaat omdat het teruggaveverzoek uitsluitend door de werkgever kan worden gedaan. Sommige werkgevers zijn inmiddels failliet waardoor verhaal van de premies via de werkgever niet meer mogelijk is. Voor de tegemoetkoming is niet relevant of de werkgever is gefailleerd of nog actief is.”

Artikel 2 van de regeling bepaalt dat de rijnvarende recht heeft op een tegemoetkoming, indien:

  1. op 30 juni 2022 onherroepelijk vaststaat dat de rijnvarende in enig jaar in de periode 1 mei 2010 tot en met 31 december 2015 Nederlandse premie volksverzekeringen verschuldigd is;
  2. in de periode 1 mei 2010 tot en met 31 december 2015 premies op het loon van de rijnvarende zijn ingehouden door de werkgever in de rijnoeverstaat vanwege het verrichten van arbeid als rijnvarende;
  3. de rijnvarende op grond van nationale wet- en regelgeving niet in persoon in aanmerking komt voor restitutie van de ingehouden premies; en
  4. restitutie van de ingehouden premies in de rijnoeverstaat niet meer mogelijk is in verband met wettelijk vastgelegde termijnen.

De aanvraag voor een tegemoetkoming dient uiterlijk op 30 juni 2022 bij de Belastingdienst te zijn ingediend.

Heeft u vragen over de verdere details van de regeling en de vraag of u in aanmerking komt voor de tegemoetkoming, neem dan contact op met Marius van Dam.

Klik hier om onze blog uit 2019 te lezen en klik hier om onze blog uit 2020 te lezen.

Meer nieuws