Bescherming woonbooteigenaar tegen opzegging ligplaats

Sinds juli vorig jaar heeft een eigenaar van een woonboot die een ligplaats huurt een wettelijke bescherming tegen opzegging van de huur van de ligplaats, die lijkt op de bescherming die huurders van een ‘woning op de wal’ hebben. Het heeft weinig aandacht gekregen, misschien door de in omvang beperkte groep die deze bescherming krijgt.
Wat is er veranderd? Voorheen was de woonbooteigenaar die een ligplaats huurde, niet beschermd tegen opzegging van de ligplaats door de verhuurder. Het contract was bepalend. Een bepaling dat bij verkoop van de woonboot ook de ligplaats werd opgezegd, beperkte de mogelijkheden tot verkoop. Dat leidde tot procedures, waarbij huurders soms wel, maar veelal niet aan het langste eind trokken. Er was behoefte aan duidelijkheid, zo meenden enkele Kamerleden. Zij dienden een motie in die werd overgenomen door de regering.
Wat staat er in de nieuwe regeling?
Allereerst is relevant dat de regeling alleen geldt voor ‘eigenaren’ van woonboten die een ligplaats huren. Dus niet voor een huurder van een woonboot die een ligplaats heeft gehuurd.
De term ‘woonboot’ wordt door de wetgever als overkoepelende term gebruikt: het gaat om alle drijvende objecten die worden gebruikt voor bewoning, ook als het een schip betreft dat zelf nog kan varen en vaart.
Onder ‘ligplaats’ wordt verstaan een plaats in het water die bestemd is voor het afmeren van een voor bewoning bestemd drijvend object.
De wijzigingen zijn de volgende:
- bij verkoop van de woonboot kan de nieuwe eigenaar de rechter laten bepalen dat de nieuwe eigenaar als huurder het huurcontract overneemt van de oude eigenaar. Dat heet indeplaatsstelling.
Ook andere huurbeschermingsbepalingen zijn nu van toepassing op woonboten, zoals:
- huur van een ligplaats is gelijk aan huur van woonruimte. Daarmee zijn bepalingen over medehuur en voortzetting van de huur, en opzegging, ook van toepassing op de verhuur van een ligplaats;
- koop breekt geen huur. De huur van de ligplaats blijft in stand ook al verkoopt de eigenaar van de ligplaats zijn grond;
- bij overlijden van de huurder eindigt de huur niet. De erfgenamen worden automatisch de nieuwe huurder. Indien de erfgenamen de woonboot verkopen, dan kan de koper de nieuwe huurder van de ligplaats worden, eventueel met gebruikmaking van de mogelijkheid van indeplaatsstelling.
Andere bepalingen zijn niet overgenomen, ondanks verzoeken vanuit de Kamer:
- er is geen huurprijsbescherming;
- de bepalingen gelden alleen voor het water, niet voor de huur van een stukje grond op de kade bijvoorbeeld (aangrenzende oevers en walkanten);
- er is geen huurbescherming voor huurders van de woonboten zelf.
WAAROM IS DE KRING VAN BESCHERMDE HUURDERS VAN LIGPLAATSEN BEPERKT?
Van de ongeveer 12.000 ligplaatsen voor woonboten is 76% in bezit van de overheid (denk aan waterschappen, gemeentes, etc.), die met behulp van erfpacht of precario het gebruik van een ligplaats kan belasten. Huurders of vergunningsgerechtigden van dergelijke ligplaatsen worden niet door de nieuwe regels beschermd.
Er zijn ongeveer 3.000 ligplaatsen in particulier bezit en ongeveer 2.000 ligplaatsen die door Rijkswaterstaat of gemeenten worden verhuurd onder het gewone burgerlijk recht. Dat mogen overheden doen, dat doorkruist het publiekrecht niet. Deze huurovereenkomsten vallen wel onder het bereik van de regeling.
Heeft u vragen? Neem dan contact op met Fairway advocaten en leg uw vraag voor.